M 1115 Aantasting van dwarsprofielen in vaarwegen Informatie nr. 2
by user
Comments
Transcript
M 1115 Aantasting van dwarsprofielen in vaarwegen Informatie nr. 2
M 1115 Aantasting van dwarsprofielen in vaarwegen Informatie nr. 2 Het testen van de modelschepen 1 Inleiding In het kader van het systematische onderzoek naar de aantasting van dwarsprofielen in vaarwegen z i j n een drietal modelschepen gebouwd of verbouwd, te weten: 1 "Rixt", een model van een onderzoekingsvaartuig met een lengte van 27 m, een breedte van 7,5 m en een diepgang van 3 m, waarin een vermogen van c a . 700 pk is geïnstalleerd. 2 "Olivier", een model van een Ri jn-Hernekanaal-schip type "Johann Welker" met een lengte van 80 m, een breedte van 9,5 m en een diepgang van 2,5 m, waarin een vermogen tot c a . 2000 pk is geinstolleerd. 3 "Superbrousse" , een model van een duwboot met een vermogen tot c a . 9000 p k , welke maximaal 6 Europa-I I duwbakken met een maximale diepgang van 4 m voortstuwt. Teneinde de eigenschappen van deze schepen in het model vast te stellen is een aantal proeven verricht die niet direct bijdragen aan het systematische onderzoek maar wel een noodzakelijke voorbereiding z i j n om het systematische onderzoek optimaal te kunnen verrichten. 2 2.1 Resultaten van de proefvaarten Algemeen Bij de proefvaarten is een aantal grootheden zoals acceleratie-vermogen, vaarsnelheid, schroeftoerental en schroefkracht gemeten, met als doel tijdens het systematische onderzoek direct het juiste schaalbereik van de betreffende meetinstrumenten te kunnen instellen en tevens door vergelijking van de verkregen resultaten met de reeds bekende een eerste indruk te verkrijgen omtrent de betrouwbaarheid. -2- Bovendien kan aan de hand van de thans gemeten grootheden worden bepaald of binnen het meetgebied sprake is van een constante vaarsnelheid e . d . Daar het hier gegevens betreft welke voor het onderzoek zelf van belang z i j n , z i j n de gemeten grootheden veelal in modelmaten weergegeven. Tevens kan door berekening en vergelijking met het prototype een globale benadering van het motorvermogen worden gevonden. Hierop zal in een latere informatie nader worden ingegaan. 2.2 Resultaten van de "Rixt" De resultaten van de proefvaarten met de "Rixt" (figuur 1A) zi jn samengevat in de figuren 2 . . . 1 1 . Voor de "Rixt" varend op respectievelijk O, 38.75 en 56.25 m uit het midden (deze plaatsen worden veelal aangeduid met de letters M , H en T ) , is het verband tussen snelheid, schroefkracht en schroeftoerental vastgelegd in de figuren 2 . . . De diepgang van het schip bedraagt (peil = N . A . P . ) bedraagt. 4. 3 m terwijl de totale waterdiepte 6 m Uit deze figuren valt op te maken dat de door de schroef op het water uitgeoefende kracht nagenoeg onafhankelijk is van de plaats van het schip in het dwarsprofiel. Dit is niet het geval voor de vaarsnelheid, deze neemt af naarmate het schip dichter langs de oever vaart. In figuur 5 is voor dezelfde drie plaatsen in het dwarsprofiel bij dezelfde randvoorwaarden het verband tussen vaarsnelheid en schroefkracht e x p l i c i e t weergegeven, In de figuren 6 en 7 is voor één plaats in het dwarsprofiel, namelijk het midden, b i j een waterdiepte van 8 m ( N . A . P . + 8 cm) en 9,125 m ( N . A . P . + 12,5 cm) het verband tussen vaarsnelheid, schroefkracht en schroeftoerental vastgelegd. Vergelijking van deze grootheden bij verschillende waterstanden (figuur 8) geeft te zien dat bij meer dan 1800 omwentelingen/minuut de snelheid d u i d e l i j k toeneemt bij grotere waterdiepte, z i j het dat de vaarsnelheid bi j 8 m resp. 9,125 m waterdiepte nagenoeg g e l i j k is. De "Rixt" ondervindt dus bij een waterdiepte van 6 m w e l , doch bij grotere waterdiepten niet meer de invloed van de beperkte afmetingen van het dwarsprofiel. Met betrekking tot de schroefkrachten moet op grond van deze gegevens worden opgemerkt dat de schroefkracht niet of nauwelijks afhankelijk is van de beschikbare waterdiepte. Het accelerafie-vermogen is bij een waterdiepte van 6 m en een diepgang van 3 m vastgelegd voor de reeds genoemde drie plaatsen in het dwarsprofiel, bij verschillende toerentallen In de figuren 9 . . . 1 1 , waarin tevens de grenzen van het meettraject z i j n aangegeven. In het algemeen kan worden gesteld dat er binnen dit gebied sprake is van een nagenoeg constante snelheid. 2.3 Resultaten van de " O l i v i e r " Met het model van een Ri jn-Hernekanaal-schIp " O l i v i e r " (figuur 12) is nagenoeg dezelfde serie proefvaarten verricht als met de " R i x t " , echter met beperking tot een v^'oterdiepte van 6 m. De diepgang van de " O l i v i e r " bedraagt 2,50 m. Er is weer op di-ie plaatsen in het dwarsprofiel gevaren n a m e l i j k : a O m uit het midden (midden) b 30,35 m uit het midden (1 m model uit teen talud) c 55,25 m uit het midden (teen talud). Het verband tussen schroefkracht, vaarsnelheid en schroeftoerental is weergegeven in de figuren 13 . . . 15. Ook hier is te concluderen dat de door de schroef op het water uitgeoefende kracht onafhankelijk is van de plaats van het schip in het dwarsprofiel en dat de vaarsnelheid afneemt naarmate het schip dichter langs de oever vaart. Dit verschijnsel wordt nog eens duidelijk geïllustreerd door figuur 16 waarin het verband tussen snelheid en schroefkracht voor de drie situaties is weergegeven. Bij een waterdiepte van 5 m (figuur 16A) b l i j k t weer de schroefkracht nagenoeg g e l i j k te blijven t e r w i j l de maximale snelheid afneemt. Het onderzoek naar het acceleratie-vermogen geeft resultaten (figuren 17 . . . 19) die hetzelfde beeld geven als de overeenkomstige proeven met de " R i x t " : binnen het meetgebied is een nagenoeg constante vaarsnelheid haalbaar. Hierbij moet worden opgemerkt dat het meetgebied is ingekort tot 20,5 m en zover mogelijk naar het einde van het model is verschoven om binnen dit meetgebied niet p l a a t s afhankelijk te z i j n met betrekking tot het meten van de waterbeweging. 2.4 Resultaten van de "Superbrousse" Met de "Superbrousse" met 4 Europa-ll bakken (76.50 * een diepgang van 4 m (figuren 20 en 11 .40 * 4 . 0 0 m^) met 21) is b i j een waterdiepte van 6 m ( N . A . P . ) gevaren in het midden (M) en op 24,60 m uit het midden (H). Proefvaarten langs teen talud z i j n met bovenstaande randvoorwaarden nog niet v e r r i c h t . Uit de figuren 22 en 2 3 , waarin het ver-band tussen vaarsnelheid, schroefomwentelingen per minuut en schroefkracht voor genoemde twee plaatsen is gegeven, valt op te maken dat zowel de vaarsnelheid als de door de schroeven op het water uitgeoefende kracht nauwelijks afhankelijk is van de plaats van het schip in het dwarsprofiel. -4- Onder schroefkracht wordt hier verstaan de totale kracht die de drie schroeven van de "Superbrousse" op het water uitoefenen. De voorgaande conclusies wordt bevestigd door figuur 24 waarin het verband tussen vaarsnelheid en schroefkracht is vastgelegd. Het acceleratie-vermogen is voor beide plaatsen (M en H) weergegeven in de figuren 25 en 26. Ook hier is binnen het meetgebied een vrijwel constante vaarsnelheid bereikbaar z i j het dat bij hoge toerentallen steeds meer a f w i j k i n g wordt geconstateerd, reden waarom het meetgebied later tot 20,5 m is beperkt. Voorts z i j opgemerkt dat de grootste vaarsniheid bij hoge toerentallen bereikt wordt c a . 15 m na de start. Vervolgens neemt de vaarsnelheid weer af. Dit verschijnsel wordt veroorzaakt door het vormen van een systeem van waterspiegelveranderingen en stroomsnelheden rondom het schip. In het beginstadium ondervindt het schip daardoor minder weerstand, maar naarmate het gehele systeem z i j n evenwicht bereikt stijgt de weerstand en daalt dus de vaarsnelheid totdat de weerstand en de schroefkracht aan elkaar g e l i j k zijn. De benodigde wachttijd tussen twee vaarten met de "Superbrousse" is bepaald door de waterstand gedurende c a . 30 minuten te registreren (figuur 2 7 ) . Het b l i j k t dat na ca. 15 minuten de oorspronkelijke waterstand weer wordt b e r e i k t , dus is een interval van 15 minuten noodzakelijk. Tevens schijnt de gereflecteerde golf sterker te z i j n dan de oorspronkelijke g o l f , doch dat verschijnsel werd veroorzaakt doordat simultaan met de retourgolf werd teruggevaren naar het beginpunt. In de figuren 28 en 29 z i j n de resultaten samengevat van een onderzoek naar de stabiliteit van de waterbeweging rond het schip als functie van de afgelegde w e g . Het b l i j k t dat zowel voor 875 o m w . / m i n als voor 1275 o m w . / m i n de waterbeweging binnen het meetgebied in lengterichting niet plaats afhankelijk i s , hetgeen het voordeel biedt dat In lengterichting meerdere instrumenten kunnen worden opgesteld, t e r w i j l de resultaten na correctie voor de afstand toch direct vergelijkbaar z i j n , temeer daar de meetraaien B halverwege het meetgebied A z i j n gelegen. X - 4.80m — teen ta ud I midden I Stortsteen 50/200 7.A cm Onderzocht dwarsprofiel 40cm 2.40m I I Ligging meetraaien 20cm 20cm 1 MIM 20cm ï 1 MII 24cm Meetpunten boven het talud SITUATIE Informatie WATERLOOPKUNDIG LABORATORIUM M.III5 2 FIG. HQOFDAFMETINGEN SPANTVORMEN Lengte over alles L e n g t e t u s s e n de 31,75m loodlijnen 2710m Breedte 7,50m Diepgang 3.00m Waterverplaatsing 32.5 m " BOVENAANZICHT Lengte langs de w a t e r l i j n 29m 31,75nn SPANTVORMEN EN HOOFDAFMETINGEN ONDERZOEKINGSVAARTUIG VAN „RIXT" WATERLOOPKUNDIG LABORATORIUM HET Informatie 2 schaal schaal M.1115. 1:100 1 : 200 FIG.1 ^ Snelheid in P O O *<r> O O m/s O go O p p p ^^^^i-Schroefkrachten (kg) VERBAND TUSSEN EN KJ O ö O p O SCHROEFKRACHTEN, SNELHEID SCHROEFOMWENTELINGEN WATERLOOPKUNDIG LABORATORIUM Informatie M. 1115 2 FIG. 2 Snelheid O in m/s c- 00 O > iij lu O 3 4' Schroefkrachten (ks) VERBAND TUSSEN EN SCHROEFKRACHTEN, SNELHEID SCHROEFOMWENTELINGEN WATERLOOPKUNDIG LABORATORIUM Informatie M.1115 2 FIG.3 Snelheid in m / s O O > ft» 3 O 3 3 Schroefkrachten VERBAND TUSSEN EN (kg) SCHROEFKRACHTEN,SNELhÊi b SCHROEFOMWENTELINGEN WATERLOOPKUNDIG LABORATORIUM Informatie M.1115 2 FIG. 4 ^ i - S n e l h e i d in m/s V > Oi CU 3 ^ - S c h r o e f k r a c h t e n (kg) VERBAND T U S S E N EN SCHROEFKRACHTEN, SNELHEID SCHROEFOMWENTELINGEN WATERLOOPKUNDIG LABORATORIUM Informatie M.111 5 2 FIG.6 - S S - Snelheid in m / s > Oj 3 1 t> <Jt S c h r o e f k r a c h t e n (kg) VERBAND TUSSEN EN SCHROEFKRACHTEN, SNELHEID SCHROEFOMWENTELINGEN WATERLOOPKUNDIG LABORATORIUM Informatie M.1115 2 FIG. 8 X e •S ai 2J 5 z Z < c D C71 Q. O O in Verband t u s s e n snelheid en afgelegde weg Informatie WATERLOOPKUNDIG O. LABORATORIUM M.1115 2 FIG. 9 Snelheid in m/s *j e X a - a; < z O — => p _ C7> c D C7I Q. Verband t u s s e n snelheid en afgelegde weg Informatie WATERLOOPKUNDIG LABORATORIUM M.1115 2 FIG. /O Snelheid O CM O O Q S In m/s O «O SL i D Verband t u s s e n snelheid en afgelegde WATERLOOPKUNDIG >1 weg LABORATORIUM Informatie M.1115 2 FIG. HOOFDAFMETINGEN Lengte o v e r alles :79.95m L e n g t e t u s s e n de Lengte spant loodlijnen 0-20 :77.42m Spantalstand Breedte Holte op in de •.76.92m . 3.87m bkt spanten zijde : 9.45m : 2.50m Diepgang : 2.50m Waterverplaatsing :1598m- 9.50 m Lengte over Lengte langs alles de 79.95m waterlijn 79.20m 2.50m Waterverplaatsing 1 6 5 0 nn^ SPANTVORMEN E N HOOFDAFMETINGEM HET VAN RUN-HERNE KANAALSCHIP „OLIVIER" W A T E R L O O P K U N D I G LABORATORIUM Informatie schaal schaal M.1115 2 1:125 1:500 FIG. 12 Verband tussen s c h r o e f k r a c h t , t o e r e n t a l snelheid WATERLOOPKUNDIG LABORATORIUM cn Informatie M.1115 2 FIG.13 O 00 ^ ' O — S c h r o e f k r (kg) »0 O N I M C> O c> tomw./min 1000 Snelheid X Schroefkrachten 1 500 2000 C>4 c> c 1. » JC (. ^ c m H Q. N.A.R lOcm 1i lm uit t.t. Olivier {/ O — / » in (n • - l/) Q. Q — •\ 0. O oq to >i. O Ö O cg c O Snelheid ( m / s ) Verband tussen schroef k r a c h t , snelheid toerental W A T E R L O O P K U N D I G LABORATORIUM en 1 n forma tie M.ni5 2 FIG.U Schroefkr. (kg) c OJ *-• e. u m I , . « i>j o •., c O tn X ay c. c in E • E o O u tn > O E u 0 a; < c« c Q , JZ o tn (!J .« Snelheid (m/s) Verband tussen schroefkracht, toerental snelheid WATERLOOPKUNDIG LABORATORIUM en Informatie M.ni5 2 FIG. 15 0.5 1 S c h r o e f k r a c h t e n (kg) Schroefkrachten als functie van de snelheid WATERLOOPKUNDIG LABORATORIUM nformatie M.ni5 2 FIG.1 6 Verband tussen s c h r o e f k r a c h t , toerental en snelheid Informatie WATERLOOPKUNDIG LABORATORIUM M. 1115 2 FIG. s 5 c O q; < z O» c O O) in O. Q Verband t u s s e n snelheid en afgelegde O — Q. Q. weg Informatie WATERLOOPKUNDIG LABORATORIUM M.1115 2 FIG. 19 Zijaanzicht Zijaanzicht — voorschip — J ~ — achterschip 0.5 2m L Cf k 1 4.5 V 60 lm V —1 Opstelling roeren en schroeven Informatie L I J N E N P L A N VAN D E DUWBOOT 2 "SUPERBROUSSE S c h a a l I : lOO WATERLOOPKUNDIG LABORATORIUM M. 1115 FIG. 2 O |8 8.50m H T I4.30m i 22.80m i 35 5 0 m I 2x76.50n) Hoofdafmetingen van de duwecnheid 4 Europa n ^^Superbrousse" met bak!<en. W A T E R L O O P K U N D I G LABORATORIUM Informatie 2 M.1115 FIG. 2 1 1 VERBAND T U S S E N T O E R E N T A L ^ S N E L H E i D S C H R O E F KRACHT WATERLOOPKUNDIG LABORATORIUM TL EN O» PEI'LNAP midden DiEPGANG 0.16M SUPERBROüSSE-i-4 M.W5 FIG. 22 fTHS/^^^^^) VEPBAND TUSSEN T O E R E N TAL^SNELHEID SCHROEFKRACHT WATERLOOPKUNDIG LABORATORIUM rOUANUMMdU EN UI^HI^NE" P E I L N A . P l m uit DiEPGANG 0.16M SUPERBROUSSE M.11i5 FIG. 23 t.t. 44 SCHROEF KRACHT ALS F U N C f l E V A N DE SNELHEID W A T E R L O O P K U N D I G LABORATORIUM PEILNAP DIEPGANG 0,16M SUPERBROUSSE+4 M.1115 FIG. 24 Snelheid O CM O Q 00 in m/s O SL + Tl Verband t u s s e n snelheid en afgelegde WATERLOOPKUNDIG weg LABORATORIUM Informatie M.1115 2 FIG. 25 tl in VI O L. J3 t- «I B o: < z O — u Q. 3 O) ^ O) c O Q- O 10 Verband t u s s e n snelheid en afgelegde weg Informatie WATERLOOPKUNDIG LABORATORIUM M.1115 2 FIG. 2 6 Informatie WATERLOOPKUNDIG LABORATORIUM M. J J J ^ 2 FIG. 27 r ^ N O/fs ,^ y? c /y s /y>Ay^^ WATERLOOPKUNDIG LABORATORIUM M. ///^ FIG. Jl/ E 5 m £ •— Q. •»— (V c O 'Ji: O O) O cr Afstand van s t a r t p u n t schip tot m e e t r a a i S c h r o e f t o e r e n t a l : 1275 / m i n . —. .— Scheepssnelheid ( m / s ) __o 0 - - Maximale r e t o u r s t r o o m (cm/s) _..x X-.- Maximale s p i e g e l d a l i n g ( m m ) A: meetgebied voor B: meetraai scheepssnelheid voor r e t o u r s t r o o m en spiegeldaling Invloed van de p l a a t s van de m e e t r a a i op de meetresultaten. W A T E R L O O P K U N D I G LABORATORIUM Informatie M.1115 2 FIG.28 A - B 14 0.7 12 0.6 ) T — 1\^ ' Spiegeldaling (mm) Retourstroom (cm/s) ? ^ 1 ( • i >- — ( 1\ ;j > ( 1 > 0.5 > > * ) /• / / / / 0/, ' /' t 1 1 — /•/ " \ . ? L- \^ ^ '^^ ~ i r 0.3 - J „ ; J c 1 -* •A :heep ssnel heid 4 > —-A 2 L = 755m Dl d " S u p e r b r o usse' n L 2L U A / et o n h 3L ^Afstand 4L 5L 6L v a n s t a r t p u n t schip t o t m e e t r a a i —. .— Scheepssnelheid ( m / s ) —o 0-- Maximale r e t o u r s t r o o m (cm/s) X-.- Maximale s p i e g e l d a l i n g ( m m ) meetgebied voor B ; meetrddi 7L scheepssnelheid voor r e t o u r s t r o o m en spiegeldaling Invloed van de p l a a t s van de m e e t r a a i op de meetresultaten. WATERLOOPKUNDIG 01 o Schroeftoerental :875/min. A; 02 LABORATORIUM Informatie M.1115 2 FIG. 29 0